Tennisleraren vervullen een essentiële rol in de tennissport. De kwaliteiten van de trainers bepalen niet alleen voor een groot deel het plezier dat mensen aan de tennissport beleven, ze zijn ook van grote invloed op het succes van een vereniging. Tennissers die optimaal plezier beleven aan de sport, blijven over het algemeen langer lid. Dat plezier halen ze deels uit het feit dat ze door goede lessen steeds beter gaan spelen. Daarnaast kan een goede tennisleraar mensen ook als geen ander binden aan de club. Als iemand die in alle geledingen van de club bekend is, zich dagelijks op de baan begeeft en met veel leden contact heeft, is een goede, enthousiaste en actieve tennisleraar goud waard voor elke vereniging.
De KNLTB reikt de tennisleraar alle middelen aan die hij of zij nodig heeft om zo goed mogelijk te functioneren. De KNLTB biedt verschillende opleidingen aan voor zowel beginnende als gevorderde tennisleraren. De tennisleraar-3 opleiding (die bij goed afronden het recht geeft tot het aanvragen van een A-licentie) is met ingang van september 2016 gemoderniseerd. De leerstofmap en opdrachten zijn herzien om de leraar nog meer handvatten te geven op met name technisch gebied en om de structuur van de aangeboden examenstof te verbeteren. Naast vernieuwde inzichten is de inhoud ook aangepast aan de verbeterpunten die voortkwamen uit feedback van de cursisten zelf.
Elke bij de KNLTB aangesloten tennisvereniging is verplicht om te werken met tennisleraren die in het bezit zijn van een diploma én een geldige licentie. Om de kennis van leraren op peil te houden en hun lessen optimaal aan te laten sluiten bij de nieuwste methoden en inzichten is bijscholing onmisbaar. Vanaf 1 januari 2016 is het systeem van Permanente Ontwikkeling (PO) van kracht. Sindsdien is bijscholing een voorwaarde voor het verlengen van de licentie van tennisleraren. Verplichte bijscholing betekent dat de leraar binnen twee jaar 24 PO-punten voor bijscholing moet halen om zijn/haar licentie te verlengen, waarbij elke cursus of workshop een bepaald aantal punten vertegenwoordigt. Verenigingen en hun leden hebben recht op een tennisleraar die investeert in zijn ontwikkeling als professional en op de hoogte is van de meest recente kennis en ontwikkelingen in zijn vakgebied. Door bijscholing wordt de kwaliteit behouden en kunnen verenigingen het best bediend worden.
Eén van de belangrijkste workshops die de KNLTB aanbiedt voor tennisleraren, is Visie op Techniek (VOT). Aan de hand van synchroon afgespeelde videobeelden zijn topspelers naast elkaar gezet om de techniek te vergelijken. Op basis hiervan en door een grote internationale benchmark zijn voor elke slag enkele uitgangspunten opgesteld die in acht moeten worden genomen bij het aanleren van de techniek: de Visie op Techniek.
De uitgangspunten zijn technische kenmerken die tot op het hoogste niveau en bij vrijwel alle spelers zichtbaar zijn, zo blijkt uit de beelden. De Visie op Techniek is een leidraad voor tennisleraren om (vooral jonge!) spelers op te leiden met een technisch fundament dat aansluit bij het hedendaagse toptennis. En door VOT in de opleiding tot tennisleraar uit te dragen, krijgt elke leraar hetzelfde technische fundament aangereikt.
Er zijn tussen de tennisvereniging en de tennistrainer verschillende vormen van arbeidsrelaties mogelijk, waarbij de leraar als zelfstandige en de leraar in loondienst de meest voorkomende zijn. Soms is de tennisleraar direct in dienst bij de vereniging, maar steeds vaker werkt hij of zij voor een tennisschool, detacheerder of sportservice bureau. De verschillende mogelijke arbeidsrelaties hebben gevolgen voor de arbeidsrechtelijke- en financiële positie van de tennisleraar.
Steeds vaker zien we zogenaamde ‘payroll constructies’ waarbij partijen tussen de vereniging en de trainer zijn gekomen. Dit kan voor de trainer een nadelige constructie zijn. Het uurloon van trainers staat in deze constructie regelmatig onder druk en er wordt in veel gevallen geen of weinig sociale zekerheid opgebouwd. Hierdoor wordt het beroep tennisleraar steeds minder aantrekkelijk, tot grote zorg van de KNLTB.
Daarom hebben we dit jaar een speciale werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep wil de verschillende arbeidsrelaties die er zijn transparant maken en er voor zorgen dat de trainer weer krijgt wat hij verdient. We kijken of er een regeling kan worden getroffen via overheid met de Sociale Verzekeringsbank, waarbij de vereniging loonheffing afdraagt en de tennisleraar zijn loon netto ontvangt. Ook wordt samen met het ministerie van VWS onderzocht welke mogelijkheden er zijn binnen de Wet Werk & Zekerheid om de positie van trainers te versterken, zowel nu als in de toekomst.
Eén van de mogelijkheden is een langere tijdelijke verbintenis dan de huidige wet standaard toestaat. Verengingen zijn vaak terughoudend met contracten voor onbepaalde tijden met de huidige regelgeving kan een tijdelijk contract maar een keer verlengd worden voordat een vast contract verplicht is. Door vaker en langer een tijdelijk contract aan te kunnen bieden, creëren we een zo gunstig mogelijke situatie voor tennisleraren. Een arbeidscontract biedt de tennisleraar immers sociale zekerheid en een goed uurloon en voor verenigingen wordt het makkelijker om een arbeidscontract aan te bieden. Dit alles moet ertoe leiden dat een tennisleraar het salaris krijgt waarmee hij mee kan in de maatschappij.